Halte 6: Gemaal de Ruiter
Vernoemd naar de toenmalige dijkgraaf zorgt dit gemaal er sinds 1923 voor dat wij hier droge voeten houden
In 1923/24 werd het elektrische gemaal De Ruiter gebouwd in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid. Het is vernoemd naar dijkgraaf (en veearts) A. de Ruiter uit Mijdrecht en staat op de plaats van de vroegere Demmerikse molen. Het krachtige gemaal verving ook 5 andere windmolens, de molenaars werden werkeloos en vroegen daarom om financiële steun aan het waterschap.
In een typisch jaar voert het gemaal zo’n 18 miljoen m3 water af (ongeveer het jaarverbruik aan water van 420.000 mensen).
Zonder het gemaal zou de polder Groot Wilnis – Vinkeveen, 4786 ha, grotendeels onbewoonbaar zijn (behalve voor de vissen). Want het polderpeil is -2,15 onder NAP.
Het gemaal loost op de Geuzensloot, die via de rivier de Angstel en de Nieuwe Wetering in verbinding staat met het Amsterdam-Rijnkanaal. De naast het gemaal gelegen Demmerikse Sluis brengt schepen naar/van het ‘boezempeil’ van -0,40 onder NAP.
Voor de techneuten: het gemaal heeft twee elektrisch aangedreven pompen met een capaciteit van 150 m3 per minuut.
Dit gebied is onderdeel van Waterschap Amstel Gooi en Vecht (www.agv.nl).
Op 29 november 1836 is de molen geheel verbrand tijdens een zware storm. De molen werd weer herbouwd. De laatste molenaar was Van Bijleveld.
Sinds 1923 staat op de fundering van deze wipmolen het gemaal ‘De Ruiter’. Dit is vernoemd naar dijkgraaf A. de Ruiter.
Het gemaal verving ook de Proostdijer, de Vinkeveense, de Oudhuizer, de Wilnisser en de Driehuizer molens. De ‘De Ruiter’ bemaalt het gebied van de het vroegere waterschap Polder Groot Wilnis-Vinkeveen en sinds de jaren vijftig van de 20e eeuw ook dat van de Polder Groot en Klein Oud-Aa.